Vanwege zijn visuele beperking maakte Paul Houdijk voor zijn functioneren als organist gebruik van z.g. gesproken bladmuziek. Dit is een faciliteit die geboden wordt door de afdeling ‘Studie en vak’ van de organisatie Dedicon (voorheen de Federatie van Nederlandse Blindenbibliotheken, de FNB) te Amsterdam. Boeken en tijdschriften worden al sinds jaar en dag ingesproken, vroeger op geluidscassettes en later op digitale geluidsdragers. Dit moet met bladmuziek ook kunnen, zo dacht Houdijk, en sprak over dit idee met de toenmalige Studie en Vak Bibliotheek te Amsterdam.
Zo stond hij aan de wieg van een nieuwe, en voor blinde musici zeer interessante, ontwikkeling die in de jaren ’90 zijn beslag kreeg. De partituur wordt in fragmenten voorgelezen en, met behulp van een computer, ook voorgespeeld. Op basis daarvan leert de uitvoerende musicus de te spelen stukken van buiten. Het uit het hoofd spelen van de muziek achtte Paul Houdijk geen wezenlijk bezwaar. Weliswaar kan het repertoire op een bepaald moment tegelijk natuurlijk minder groot zijn, maar daar staat tegenover dat het stuk veel intensiever en grondiger bestudeerd moet worden, wat de vertolking ervan alleen maar ten goede komt.
Even snel en oppervlakkig iets van blad spelen kan eenvoudig niet. Omdat dit de organist wat minder geschikt maakt als handig koorbegeleider, beperkte Paul Houdijk zich voornamelijk tot solistisch orgelspel en het begeleiden van de volkszang. Voor meer informatie over dit onderwerp zie de radiouitzending Blinde Noten van programmamaker Henk Burger.